Wil je dit delen?
Een verhaal van Ton van Reen maakt de tongen los, ook al is het virtueel.
Wie deelt de eerste Clapp uit?
Sinds kort verdiep ik me in het fruit en opeens valt alles me op als het over mooie oude appel- en perenrassen gaat. Doe ik Facebook open, is het eerste waar mijn oog op valt, dit korte verhaal van Ton van Reen, een bekende en veelgelezen Nederlandse schrijver. Het verhaal mag ik hier van hem plaatsen:
JE BENT EEN TOFFE PEER
Kun je appels, peren en pruimen ook beledigen? Ja. Vanmorgen gebeurde het. Fietste ik langs een fruittuin waar een bordje stond met de tekst: ‘KLAPS peren te koop’. Kijk dan denk ik, waar is Maarten van Rossum, onze nationale allesweter, om deze blunder even recht te zetten, maar omdat Maarten niet in de buurt was stapte ik zelf maar van de fiets en ging vertoornd op de fruitteler af. Nou ja, hij schrok niet, we kennen mekaar als bijna zestig jaar en we hebben samen menig glaasje gedronken, heel lang geleden al, als spelers van het vijfde elftal van de voetbalclub van Koningslust, het slechtste elftal aller tijden, maar wel veel lol gehad. Wij waren nog oprechte amateurs.
Onder het genot van een verfrissend glaasje cider van de appels van vorig jaar uit zijn eigen tuin, waaronder het appelras Pater van den Elzen, heb ik hem uitgelegd wat daar dan wel op dat bordje hoorde te staan. Niet Klaps maar Clapp*. De peer is gekweekt door Thaddeus Clapp uit Dorchester in Massachusetts in de USA, anderhalve eeuw geleden. Thaddeus gaf de peer zijn naam.
Zo gaat het vaak met nieuwe fruitrassen, gewoonlijk geeft de kweker of de toevallige ontdekker zijn naam aan het door hem nieuw gewonnen ras. Natuurlijk wil iedereen zijn naam geven aan zoiets edels als een fruitras. Maar gewone stervelingen als u en ik hebben weinig kans, het zijn meestal paters, pastoors, en adellijke heren en dames van wie hun naam mocht voortleven in een peer, appel of pruim, doordat ze de vrucht hebben gekweekt, of zo maar heel toevallig hebben gevonden.
Om vruchten te kweken heb je grote tuinen nodig, en vroeger waren dat vooral de tuinen van kasteelheren die met hun dames graag door de tuin gingen flaneren. En als het slecht weer was flaneerden ze door hun binnentuin of wintertuin, de orangerie, genoemd naar het sinaasappeltje dat daar zomer en winter vrucht stond te dragen om mevrouw de princesse, de comtesse of madame de douarière van vitaminen te voorzien.
Ook kloosters hadden vaak ruime tuinen en orangerieën, (of zelfs een hortus botanicus) net als de pastoor die meestal de mooiste villa in het dorp had, met een mooie zonnige serre en een ruime tuin vol vruchtbomen, om er te brevieren. (brevieren = elke dag moet een priester een uur lang, liefst al wandelend, in de bijbel lezen, om hem bij de roomse les te houden). En voor de rest werd de tuin in beslag genomen door de waslijn van de maagd, oftewel de huishoudster, van de pastoor. Die tuin lag altijd achter een hoge muur, zodat je niet de onderbroeken van de pastoor (met gulp) en van de maagd (zonder gulp) gezamenlijk naast elkaar kon zien wapperen in de wind, dat zou maar praatjes opleveren in het dorp.
Een bekend appelras is Pater van den Elzen, een fraai gekleurde en echt roomse appel, omdat hij zeer geschikt is voor cider. Deze appel is genoemd naar Pater Gerlachus van den Elzen, Norbertijn, die zich in de negentiende eeuw inzette voor de noodlijdende boeren op de schrale zandgronden, die we heel goed kennen van het schilderij ‘De Aardappeleters’ van Vincent van Gogh. Pater van den Elzen leerde hen kunstmest te gebruiken, en hij was mede-oprichter van de boerenbond. Hij is nooit heilig verklaard door de r.k. kerk, maar de Brabantse boeren hebben hem zalig verklaard door een lekker appeltje naar hem te noemen.
Of er ooit een appel, pruim of peer naar u zal worden genoemd? Het kan. Maar ach, wil het niet lukken om uw naam te verbinden aan een nieuw fruitras, niet klagen, misschien bent u toch wel een toffe peer. En daar drinken we dan een glaasje cider op, van het sap van Pater van den Elzen.
*) Volgens de fruitexperts heette de man Clapp zonder s, vandaar de naam Clapp’s Favorite (zonder u, want Amerikaans) [Red].
Ton van Reen maakt de tongen los
Het verhaal van Ton maakt de tongen los op Facebook, reacties bevatten vaak interessante namen van fruit. In het verhaal noemt hij de Clapp, die staat in onze fruitkaart als Clapp’s Favorite en is op diverse plekken in IJsselstein te vinden. Maar de Pater van der Elzen hebben we niet, jammer!
Mopperkont
Een reactie onder het verhaal in de groep Vrienden van de boeken van Ton van Reen vertelt over de Knorzekopp, volgens de overlevering genoemd naar een ouwe mopperkont van een buurman van de boomgaard waar hij ontstond.
Zoekend naar die Knorzekopp vind ik eerst de Hondekop. En die hebben we niet! De Kattekop trouwens ook niet. Daarna op de volledige naam zoekend vind ik haar, de Guldentaler Knorzekopp. En voordat ik het weet, ben ik uren verder met deze speurtocht. De fruitexperts kunnen dit vast wel herkennen.
Over schrijver Ton van Reen
Het oeuvre van Ton van Reen is flink! Met als hoogtepunten de roman Roomse meisjes (1990) en de vierdelige jeugdreeks De bende van de bokkenrijders (1986-1994) (verfilmd als jeugdserie). Er is zo te veel te vertellen over hem en zijn boeken, dat ik het beter vind als je het zelf bekijkt. Want Ton is nooit uitgeschreven, er volgen nog steeds verhalen en boeken en is alweer een nieuwe titel onderweg.
>> Website
>> Facebook groep
>> Filmografie
>> De Mythe van de Rowwen Hèze, filmtrailer
>> Alle boeken die nog gemakkelijk te koop zijn. Bestellen bij je eigen lokale boekhandel is natuurlijk wel zo aardig. Tip: van boeken die niet meer leverbaar zijn via de boekhandel, heeft de schrijver soms zelf nog wat op voorraad.
Naschrift: inspiratie
De volgende dag postte hij meteen een nieuw verhaal:
Vrijwilliger bij Klimaatneutraal IJsselstein. Alchemista.